Ons bovenbeen bestaat uit een lang bot met aan de bekkenkant het heupgewricht en een gewrichtskogel, deze zit in de heupkom, Het heupgewricht wordt door een stevig gewrichtskapsel gestabiliseerd. Afhankelijk van de lokalisatie, kunnen breuken van het heupgewricht in drie categorieën onderverdeeld worden:
- Intrakapsulaire (mediale) heupbreuk, hier bevindt de breuk zich in het gewrichtskapsel.
- Extrakapsulaire (buiten het gewrichtskapsel) laterale heupbreuk.
- Breuk van het bovenste deel van het bovenbeen, grenzend aan het heupgewricht, een zogenaamde per- of subtrochantaire bovenbeenbreuk.
Oudere mensen worden door deze breuken wezenlijk vaker getroffen als jongere mensen, vrouwen vaker als mannen. Oorzaak hiervoor is een val in combinatie met verminderde stevigheid van het bot (osteoporose). Bij jongere personen komt deze blessure in de regel alleen door een hoog-energetisch trauma (bijv. verkeersongeval, val van grote hoogte) tot stand.
Typische symptomen van een dergelijke breuk zijn (na een val) pijnklachten in lies en bovenbeen met sterk verminderde beweeglijkheid van de heup. Actieve beweging is in de regel niet meer mogelijk. Vaak is het been korter als de gezonde kant, en ligt de voet naar buiten gedraaid. Indien er sprake is van een niet-verschoven breuk, dan kunnen deze symptomen echter milder zijn en kan het been zelfs nog belastbaar zijn!
De therapie van heupbreuken hangt van verschillende factoren af: onder andere de leeftijd van de patiënt(e), gezondheidstoestand en (in het bijzonder) de lokalisatie van de breuk bepaalt welke behandeling de meest optimale is. De gouden regel is echter, dat dergelijke breuken in de regel altijd geopereerd moeten worden.
CONSERVATIEVE THERAPIE:
Niet-opereren is alleen bij “fissuren” (scheurtjes) of stabiele, ingedrukte breuken een optie. Het been wordt dan voor minimaal 6 weken ontlast (geen belasting of gewicht!), pijnklachten worden met medicatie onderdrukt. Beweging en oefening wordt met fysiotherapie aangeboden, deze helpen ook na het “genezen” van de breuk om de bewegelijkheid en belastbaarheid weer op te bouwen.
Uw orthopeed zal gedurende de eerste weken regelmatig röntgenfoto’s maken, bij verschuiven van de breuk of het ontwikkelen van een secundaire artrose (door “afsterven” van de kop) kan alsnog een operatie noodzakelijk zijn!
OPERATIEVE BEHANDELING:
Een operatie van een heupbreuk vindt plaats door middel van een osteosynthese (schroeven, platen, hierbij wordt het eigen gewricht behouden) of door het implanteren van een endoprothese (“nieuwe heup”). Of de heupkop behouden kan worden, hangt af van het type breuk en de mate van dislocatie (verschoven breuk). Indien behoudt van het gewricht een optie is, dan moet een operatieve stabilisering van de breuk binnen 8 uur plaats vinden. Anders kan de heupkop “afsterven” (door een verstoring van de doorbloeding) wat in een later stadium tot een heupkopnecrose (en artrose) leidt.
Het behouden van het eigen gewricht:
Is van toepassing bij niet of weinig verschoven breuken, bij jonge, gezonde patiënten. De chirurg zal in narcose de breuk reponeren (recht zetten) en door middel van schroeven, platen of een nagel fixeren. Afhankelijk van het type implantaat wordt de nabehandeling bepaald (belasting, beweging).
Implantatie van een Endoprothese:
Door middel van een kop-halsprothese of een totale-endoprothese (TEP). Deze behandeling is noodzakelijk bij sterk verschoven breuken, in het bijzonder bij oudere patiënten met verminderde gezondheidstoestand, osteoporose, reuma of een verminderde compliance (dementie!). Bij een kop-halsprothese wordt alleen de heupkop vervangen, door middel van een prothese die zich in het bovenbeen verankert. De heupkom wordt behouden. Bij een TEP wordt zowel heupkop als heupkom vervangen.
NA DE OPERATIE
Alle bovengenoemde behandelingen laten een snelle mobilisatie toe, de mate van belasting (volledig of ontlasten) hangt af van de behandelmethode. In de regel geldt, dat bij een osteosynthese het been minimaal 6 weken ontlast moet worden, een kop-halsprothese of TEP is vanaf dag 1 na de operatie vol belastbaar.