Door slijtage of bij blessures / ongelukken kan een schade ontstaan aan het kraakbeen van de knie. Klachten hierbij zijn bijvoorbeeld pijn, zowel bij belasten en bewegen als ook in rust, met “vocht in de knie” of blokkade van het gewricht (indien een kraakbeensplinter zich in het gewricht vastklemt).
Door middel van lichamelijk onderzoek kan een kraakbeenschade alleen vermoedt worden (geen duidelijke tests of onderzoeken). Een MRI is noodzakelijk om een kraakbeenschade aan te tonen en de graad van schade te bepalen. Een 100% zekere beoordeling kan echter alleen door een artroscopie gebeuren, deze wordt dan geclassificeerd naar aanleiding van grootte, uitgebreidheid en diepte (Outerbridge – classificatie).
Er bestaan 4 categorieën van kraakbeenschade (Outerbridge-classificatie)
- Graad 1: Weker worden van het kraakbeen, zonder schade
- Graad 2: Ruwheid / scheurtjes van het kraakbeenoppervlak
- Graad 3: “Kraters” in het kraakbeen met diepere schade over een groter oppervlakte
- Graad 4: Het ontbreken van kraakbeen in zijn totaliteit, “vrijliggend bot” in het gewricht
CONSERVATIEVE THERAPIE:
Indien een acute kraakbeenschade aanwezig is (na een ongeluk) is in de regel een artroscopie met operatieve refixatie / reparatie van het kraakbeen nodig. Bij slijtage is echter een conservatieve behandeling eerder geïndiceerd. De behandelingsmogelijkheden hangen af van de leeftijd, de pijnklachten / lijdensdruk, lichaamsbouw (overgewicht?), stand van het been enz. af. Mogelijkheden hierin zijn:
- Fysiotherapie, gewichtsreductie!
- Injecties met cortison, hyaluronzuur en een “eigen-bloed-therapie” (PRP)
- Bandage, orthese
- Steunzolen
- (Pijn)medicatie, NSAID’s
- Acupunctuur
OPERATIEVE THERAPIE:
Indien de indicatie tot een operatie wordt gesteld, dan wordt allereerst de mate van kraakbeenschade door middel van artroscopie bepaald. Naar aanleiding van de classificatie en uitgebreidheid, bestaan de volgende mogelijkheden om kraakbeenschade te behandelen:
- “Spoelen van het gewricht”, debridement
- Het “aanboren” van een defect (micro-fracturing)
- Kraakbeentransplantatie door het verplaatsen van kraakbeeneilandjes (OATS) of een kraakbeen-matrixtransplantatie
De mate van succes van bovenstaande behandelingen hangt van de volgende factoren af:
- Overgewicht
- Minimale kraakbeenschade, slechts geïsoleerd en op enkele plekjes voorhanden
- Normale stand van het been (geen overmatig X- of O-been)
- Nog geen sprake van slijtage, geen sprake van reuma of schade aan de meniscus
Eventuele aandoeningen die parallel voorkomen met een kraakbeenschade (X- / O-been, meniscusproblemen) moeten principieel eerst behandeld worden VOOR een operatie aan kraakbeen zinvol kan zijn.
NA DE OPERATIE:
De revalidatie / belasting / beweging hangt af van de behandeling. Indien alleen een “spoeling” van het gewricht met “poetsen” van het kraakbeen volgt, is het been na 3 – 5 dagen vol belastbaar. Bij Reparaturen aan kraakbeen, moet echter rekening gehouden worden met 6 weken niet belasten. In deze periode is ook een therapie met pijnstillers, tromboseprophylaxe en fysiotherapie noodzakelijk.