Met artrose van het heupgewricht wordt slijtage en kraakbeenschade aan de heupkop en heupkom bedoeld. Door toenemende kraakbeenschade verdwijnt het gladde oppervlakte van het gewricht en komt het tot onregelmatigheden in het gewrichtsoppervlak, wat op zijn beurt tot verminderde beweeglijkheid (en pijnklachten) leidt. De oorzaken van artrose kunnen in primaire (leeftijdsgebonden) en secondaire oorzaken ingedeeld worden.
Een primaire artrose is leeftijdsgebonden, hierbij ontstaat met toenemende leeftijd een schade aan het gewricht zonder aanwijsbare oorzaak (behalve de leeftijd).
Een secundaire artrose kan bijvoorbeeld het gevolg zijn van:
- Aangeboren afwijkingen van het heupgewricht (bijv. heupdysplasie)
- Het beoefenen van risicosporten met hoge belasting en hoog risico op vallen (voetbal, skieën)
- Ontstekingen en infectieziekten (reuma, na bacteriële infecties van het heupgewricht)
- Aandoeningen van de heup tijdens de jeugd (epifysiolysis captitis femoris, M. Perthes)
- Breuken van de heup
- Overgewicht, overbelasting
TYPISCHE KLACHTEN VAN ARTROSE VAN HET HEUPGEWRICHT ZIJN:
- Pijnklachten van de lies en het bovenbeen, die soms richting de bil of knie uitstralen
- Een (toenemende) bewegingsbeperking van het heupgewricht, merkbaar door bijv. het moeilijker kunnen veters strikken of sokken aantrekken
- Minder goed kunnen lopen, of minder ver kunnen lopen, door pijnklachten
- “Ochtendstijfheid” van het gewricht, met opstartmoeilijkheden (de klachten zijn bij toenemende beweging van het gewricht in de loop van de dag minder storend)
- Rust- en nachtpijn in het gewricht
CONSERVATIEVE THERAPIE:
Het bepalen welke therapie bij artrose van de heup zinvol is, verschilt per patiënt. De uitdaging is, om voor elke patiënt een behandelplan op te stellen, welke voldoet aan zowel de (persoonlijke) voorkeuren, als ook de wensen en eisen van de patiënt. Hierin zijn onder andere de leeftijd, lijdensdruk (levenskwaliteit!), mate van slijtage en verwachtingen van de patiënt (verwacht de patiënt te kunnen werken en te sporten, of is het doel “alleen” pijnvrij te kunnen lopen en bewegen) van belang.
Het omkeren van het slijtageproces (of genezen) is tot op heden helaas niet mogelijk. Een conservatieve therapie richt zich daarom op verlichting van de pijnklachten, het verbeteren van beweeglijkheid en mobiliteit of het slijtageproces “af te remmen”. Mogelijke behandelingen zijn:
- Fysiotherapie, beweging, manuele therapie, osteopathie, koelen, locale crèmes / zalf
- Sport, gewichtsreductie (verminderen van de gewichtsbelasting van het gewricht!)
- (Ontstekingsremmende) medicatie (NSAID’s), zoals Ibuprofen en Diclofenac, maar ook Etoricoxib (Cave: risico’s, bijwerkingen, aandoeningen van lever of nieren)
- Injecties met Cortison (Cave: risico’s, bijwerkingen) of hyaluronzuur
- “Eigen-bloed-therapie” (Platelett-Rich Plasma (PRP))
Alternatieve Behandlungsmöglichkeiten bei Arthrose / Gelenkverschleiß:
- Voedingssupplementen (Glucosamine, Chondroitine)
- Acupunctuur
OPERATIEVE BEHANDELINGEN:
Indien een artrose van de heup zich in het eindstadium bevindt, conservatieve maatregelen geen verlichting meer geven en de levenskwaliteit van de patiënt niet meer aan zijn of haar eisen voldoet, kan overwogen worden om de zieke heup door een “kunstheup” (heupprothese) te vervangen. Uiteraard heeft Uw orthopeed hier een mening en goed advies over, de patiënt bepaalt echter wanneer het tijd is om deze operatie door te voeren! Er staat ons een breed scala aan implantaten en operatietechnieken ter beschikking. Vraag Uw orthopeed welke “toegangsweg” hij of zij gebruikt en welke implantaten ter beschikking staan. Of een “minimaal-invasieve toegang” (sleutelgat operatie), een “standaard toegang”, waar deze snee zich bevindt (voor- of zijkant) is een persoonlijke keuze en afhankelijk van de anatomie, lichaamsgewicht en lichaamsbouw. Hoewel veel verschillende implantaten bestaan, bestaat een prothese altijd uit 4 delen: de steel (komt in het bovenbeen), de kom (in het bekken), de heupkop (uit metaal of keramiek) en het inlay (bestaat uit kunststof of keramiek, deze zit in de kom ter bescherming van de kop). Of de prothese zichzelf in het bot “verklemd”, of dat deze met botcement wordt vastgezet, hangt onder andere van de botkwaliteit (osteoporose?) en mate van artrose af (bijvoorbeeld bij cystes in de heupkom). Afhankelijk van de leeftijd, anatomie, botkwaliteit en toegangsweg wordt het prothesentype bepaald. Zo staan ons implantaten met een korte, lange, rechte of gebogen steel ter beschikking. Bij de heupkommen kan onderscheid gemaakt worden tussen “pressfit” (zelfverankerende) heupkommen, heupkommen met een schroefdraad, en eventueel een verankering met schroeven.
NA DE OPERATIE:
Een nieuwe heup is na de operatie in principe direct vol belastbaar. Met bepaalde bewegingen moet U in de eerste fase (de eerste 6 weken) na de operatie oppassen (het buigen van de heup over 90 graden (sokken aantrekken, schoenen strikken!), benen over elkaar slaan, op de zij slapen) omdat hiermee de prothese “uit de kom” kan schieten. Wat U mag en niet mag, wordt tijdens de nabehandeling en mobilisatie uitgebreid door Uw fysiotherapeut met U besproken. U mag na de operatie gelijk (onder begeleiding van fysiotherapeuten) bewegen en lopen. Het is aan te bevelen, gedurende 6 weken na de operatie met twee krukken te lopen (stabiliteit, ondersteuning). Gedurende de eerste 4 weken wordt (mits geen lever-, nierproblemen of allergieën bestaan) een behandeling met een NSAID aanbevolen, ter voorkoming van het ontstaan van verkalkingen bij de nieuwe heup. Voor de eerste 6 weken na de operatie is een thromboseprofylaxe (trombosespuiten) noodzakelijk. De eerste controle bij Uw orthopeed vindt 6 weken na de operatie plaats, bij problemen / klachten moet U zich echter gelijk melden. Na 3 maanden, 6 maanden en 1 jaar worden ter controle röntgenfoto’s gemaakt, hierna elke 2 jaar.
DE LEVENSDUUR VAN EEN HEUPPROTHESE
Een nieuwe heup gaat (indien zich geen complicaties voordoen) 15 – 20 jaar mee. Soms kan dit wezenlijk langer zijn, soms helaas ook korter (bij protheseninfecties, breuken in de buurt van de prothese, slijtage van bijvoorbeeld het inlay door verhoogde (gewichs)belasting). Indien er (pijn)klachten van de geopereerde heup ontstaan, een aangetoonde slijtage of “loslaten” van de prothese bestaat, of als een acute infectie van de prothese aangetoond is, kan een revisie van de heupprothese (“wisseloperatie”) noodzakelijk zijn. Of een operatie noodzakelijk is, of dat een patiënt met een dergelijk probleem afwachten kan, hangt af van het onderliggende probleem. Zo is bij een acute infectie (met bijv. een (dreigende) bloedvergiftiging) of een breuk in de buurt van de prothese een operatie meestal noodzakelijk; de patiënt heeft geen andere keuze. Bij een slijtage van de prothese, of het slijtage van het inlay, kan in de regel afgewacht worden en bepaalt de patiënt of een operatie moet plaatsvinden (afhankelijk van klachten, levenskwaliteit en verwachtingen).